Reuzenberenklauw werd voor het eerst in de 19de eeuw vanuit de Kaukasus in West-Europa ingevoerd. Intussen verspreidde de plant zich spontaan over gans Europa. Het waterachtige sap van de plant bevat chemicaliën die onder invloed van het zonlicht worden geactiveerd. Wanneer die stoffen in aanraking komen met het huidoppervlak, in combinatie met zonlicht, kunnen ze erge brandwonden veroorzaken.
Het Agentschap Wegen en Verkeer houdt de locaties waar reuzenberenklauw voorkomt nauwgezet bij. “In 2016 werden er 339 plaatsen langs gewestwegen in geteld. Nu gaat het om 486 plaatsen. De toename is ook een gevolg van de verhoogde aandacht voor de inventarisatie van de plant. Op alle locaties wordt de exoot bestreden”, aldus Bert Maertens. Vooral in de provincie Oost-Vlaanderen (van 9 naar 37 locaties) is de stijging opmerkelijk.
AWV heeft richtlijnen opgesteld voor bestrijding van reuzenberenklauw. “Bij kleine haarden worden de planten manueel uitgespit tot op een diepte van 30 cm. Bij grotere haarden wordt er minimaal drie keer per jaar gemaaid. Doordat de bestrijding een opvolging van zeven jaar vereist, is het nu nog te vroeg om te zeggen of de plant al dan niet definitief verdwenen is op de locaties waar bestrijding plaatsvond”, zo zegt Bert Maertens.
Ook langs waterwegen
Reuzenberenklauw komt ook voor langs waterwegen: “Langs de Leie, de Schelde, het Albertkanaal … De plant komt veelvuldig langs onze wateren voor en wordt er ook bestreden”, zo besluit Bert Maertens.