De luchthaven Kortrijk-Wevelgem beschikte al over de nodige certificatie om uitgebaat te kunnen worden als luchthaven. Opdat de luchthaveninfrastructuur ook in toekomst zou voldoen aan de internationale regelgeving, werden het voorbije jaar verschillende infrastructurele werken uitgevoerd. Bert Maertens: “Zo werden de taxiwegen heraangelegd en werden de laadplatformen vernieuwd en uitgebreid. Tevens werd de noordelijke industriezone geïntegreerd in het luchthavengebied. De finale kostprijs van de werken bedroeg 8 ,86 miljoen euro. De NV Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem financierde deze werken met een investeringssubsidie van tien miljoen euro die haar werd toegekend door haar aandeelhouders. Zo kenden het Vlaamse Gewest en de provincie West-Vlaanderen respectievelijk 5 miljoen euro en 4,24 miljoen euro toe. De intercommunale Leiedale kende 750 000 euro toe en financierde dit zelf met een verkoop van luchthavengronden aan het Vlaams Gewest”.
Aanvraag bij DG Luchtvaart
De Internationale Luchthaven beschikt momenteel over een ICAO-certificaat en voldoet na de gedane investeringen aan de eisen om een EASA-certificaat aan te vragen bij het Directoraal-generaal Luchtvaart. “Rekening houdend met de lange procedure hoopt de luchthaven het certificaat eind volgend jaar te bekomen. Dit zal betekenen dat de luchthaven voldoet aan de meest recente en meest strikte Europese luchtvaartstandaarden op vlak van uitrusting en luchtvaardigheid”, aldus Maertens.
Vlaamse steun voor regionale luchthavens
Ondertussen raakte ook bekend dat de Europese Commissie haar fiat gaf voor 2,2 miljoen euro Vlaamse steun aan de luchthavens in Antwerpen, Oostende en Kortrijk-Wevelgem. “De Vlaamse Regering had al in juli steun beloofd omdat de uitbraak van het coronavirus en de massale schrapping van de vluchten de liquidspositie van de drie luchthavens flink heeft aangetast. Deze steun moet de Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem helpen om de gevolgen van de coronacrisis het hoofd te bieden.”, besluit Vlaams volksvertegenwoordiger Bert Maertens.