Enkel de heel dringende instandhoudingswerken kosten minstens 32 miljoen. Als die pijnpunten niet binnen de eerstvolgende vijf jaar worden aangepakt, kan het kanaal de helft van de goederentrafiek verliezen. Dat blijkt uit informatie die De Vlaamse Waterweg nv, beheerder van het kanaal, recent aan de betrokken gemeenten bezorgde. “En dan laten we de precaire toestand van de Kop van de Vaart in Roeselare, die de stad zelf beheert, nog buiten beschouwing. Daar is een volledige herbouw noodzakelijk, kostprijs 26,5 miljoen euro”, verduidelijkt Maertens.
Bert Maertens: “Ik heb de minister in het parlement opgeroepen meer geld te reserveren, zodat alle noodzakelijke herstelwerken de eerstkomende vijf jaar kunnen worden uitgevoerd. De toestand van de oevers en kaaimuren is niet gewoon slecht, maar dramatisch. Bij een grote oeverbreuk is er zelfs kans dat het kanaal in de ingekokerde rivier de Mandel leegloopt, een absoluut horrorscenario.”
Kanaal als economische motor
Vandaag gaat 40 procent van de trafiek op de Leie richting het kanaal Roeselare-Leie. “Dat toont het grote economisch belang van het kanaal voor onze streek aan. Het goederenvervoer op het kanaal is het equivalent van 232.000 vrachtwagens per jaar. Mocht het kanaal er niet zijn, dan zouden al die vrachtwagens onze wegen helemaal doen dichtslibben”, stelt Bert Maertens. “Bovendien is goederentransport op het water ook beter voor het milieu. Dat, en de vele vertragingen op de weg, is voor steeds meer bedrijven een aanleiding om te kiezen voor de binnenvaart. De nieuwe overslagterminal in Roeselare, die dit jaar wordt aangelegd, zal die evolutie enkel versterken.”
Grotere schepen
Om in de toekomst ook grotere schepen met een groter laadvolume toe te laten op het kanaal te varen, besloot de Vlaamse overheid om het kanaal Roeselare-Leie op te waarderen. In het kader van het Seine-Scheldeproject is de bouw van een hogere brug in Ingelmunster aan de gang. Daarna moet het kanaal nog worden uitgediept, de zwaaikommen verruimd en kruisen van schepen mogelijk gemaakt.
“De kostprijs voor die opwaardering bedraagt 117 miljoen euro. Deze werken kunnen echter pas starten wanneer de oevers opnieuw in degelijke staat zijn. Het ontzettend groot belang van de snelle uitvoering van de herstelwerken valt dus niet te onderschatten. Ik hoop dat de minister de noodkreet vanuit Midden-West-Vlaanderen heel goed aanhoort en voor het nodige extra budget zorgt. De kanaalgemeenten en de bedrijven uit de regio zullen in elk geval alles doen om haar met een sterk dossier te overtuigen dat te doen”, besluit Bert Maertens.